Populaire historische cultuur heeft niet alleen positieve effecten op het historisch bewustzijn. In onbekwame, of zelfs kwaadwillende, handen kan het oppervlakkige geschiedenis produceren die stereotypes, mythes, clichés en zelfs fouten in stand houden.
Veel literatuur uit ons vakgebied vertelt ons over traditionele (media)vormen zoals films, series en (strip)boeken, en sinds een paar decennia games dus, waarin populair historische cultuur voorkomt. Maar sinds de oprichting van online videoplatform YouTube in 2005 kan iedereen nu geschiedenis presenteren, leren en maken op het internet. Goede voorbeelden zijn kanalen zoals: BazzBattles, Historigraph, World War 2, The Great War, Eastory, Historia Civilis, SideQuest en Kings and Generals waarbij er ‘echte’ geschiedenis wordt gepresenteerd en onderzocht. Historici, echte en amateur, werken mee aan dit soort producties, waarbij visuele prikkels zoals kaarten goed gebruikt worden. Natuurlijk komt dit in veel meer soorten dan oorlogsgeschiedenis maar dat is toevallig mijn interesseveld. Op meta niveau bestaat ook nog de Internet Historian.
Maar wat nou als er geen historici aan mee doen, maar het publiek zijn eigen geschiedenis gaat presenteren? Dit kan op verschillende vormen maar voor mij steekt er ééntje uit, deze van vervreemde muziekvideo’s die met verloren naties te maken hebben. Obscuur denkt u nu misschien, maar het gaat vaak om miljoenen weergaven, met duizenden commentaren die opeens verdwenen staten en gewelddadige oorlogen (en misdadigers) de hemel in prijzen. Twee concrete voorbeelden hiervan zijn video’s over Rhodesië (Huidig Zimbabwe) en Turbofolk video’s uit voormalig Joegoslavië. Negatieve elementen worden weggelaten en simplistische muziekvideo’s, met materiaal uit die tijd, geven opeens een nostalgische blik naar vroeger.
Het element wat Mike Wallace ‘Disney Realism’ noemt komt terug: veel negatieve elementen verdwijnen en het positieve blijft over. Veel vragen over het apartheidsbeleid van Rhodesië worden niet gesteld. Evenals de oorlogsmisdadigers van de oorlogen van Joegoslavië. De vraag blijft naar met welke idealen mensen deze video’s kijken. Geloven ze echt in de boodschap? Zijn ze fan van het format? Of vinden ze puur de (soms moderne) muziek bijzonder of zijn ze opzoek naar verbinding? Of zijn het ironische kijkers de er daarna grappige memes van maken. Soms komt het in een onverwachte hoek weer terug op het historisch geïnteresseerde deel van het internet.
Toevalligerwijs voorzag onze eigen beroemde historicus Huizinga dit probleem al in 1935: zodra het grote publiek aan geschiedenis komt gaat cultuur verloren. Maar ik vind het juist een heropleving, al dat niet met de beste bedoeling in het geval van nationalisme. In een ongecontroleerde omgeving worden dan opeens ‘alternatieve’ perspectieven aangeboden in bubbels waarin het publiek dat wil accepteren. Dit fenomeen is voor ons als publiekshistorici een interessant inkijkje naar wat een publiek interesseert of verlangt. Een internetvideo is natuurlijk geen representatie voor de Nederlandse bevolking, maar het kan dus wel bijzondere onderwerpen terugbrengen in historische cultuur. Alhoewel ik maar een handjevol mensen ken die deze video’s ook kennen.
Volgende week neem ik een duik in de ‘fysieke’ kant van publiek geschiedenis: historisch erfgoed en historisch ‘reenactment’ in het Gooi. .
Literatuur:
Jo Tollebeek, Metamorfoses van het Europese Historisch Besef, 1800-2000 (Brussel 2015).
Jerome de Groot, Consuming History. Historians and heritage in contemporary popular culture (2de editie; Londen/New York 2016) 1-11.
Johan Huizinga, ‘De taak der cultuurgeschiedenis’ (1929; fragment), in: idem, De taak der cultuurgeschiedenis (Groningen 1995) 95-107.
David Lowenthal, ‘Frabricating heritage’, History & Memory 10,1 (1998) 5-24.
Commentaires