Historische bewustwording van een samenleving kan meer zijn dan alleen interesse: het kan verbinden en de burger zijn burgerschap beter kan ontwikkelen. In dit artikel ga ik in op een aantal mogelijke contributies die een (publieks-)historicus kan hebben in de samenleving.
In de 19de eeuw werd de geschiedenis ‘gebruikt’ om nationalisme een hart onder de riem te steken in Europa. Natiestaten zochten hun wortels in het verleden, zichzelf te legitimeren, of de ander de oorlog te verklaren vanwege ‘historische’ rechten. In de 21ste eeuw zijn we, na heel wat gevolgen hiervan, wat voorzichtiger geworden in het Westen met dit soort retoriek. Er komen wel nieuwe geluiden op van historici die pleitten voor een nieuwe functie van geschiedenis en de democratische samenleving.
"Hoe krijg je dit publiek geëngageerd met complexe geschiedenis? Hoe definiëren we het ‘publiek’? Is het überhaupt een goede aanname dat iedereen zich op deze manier wilt bezighouden met geschiedenis?"
Een belangrijke auteur in deze discussie is John Tosh, die in 2008 het boeiende boek Why History Matters schreef. Om deze nieuwe functie te bewerkstelligen, moet niet alleen het curriculum veranderen, maar moet ook de manier waarop bijvoorbeeld middelbare scholieren kritisch leren denken aanwezig zijn. Hij haalt zelfs voorbeelden aan uit de tweede helft van de 19de eeuw waarin toenmalige geschiedenis docenten dit ook aankaarten, waar een kritische democratische, stemmer wordt gemaakt door middel van dit soort onderwijs.
Zelf denk ik dat ook voor immigratie geschiedenis een voorbeeld kan zijn: door het verleden van het land van de immigrant te leren kunnen deze nieuwe inwoners zich misschien sneller identificeren en/of integreren met bestaande inwoners. Andersom werkt dit natuurlijk ook: autochtone bevolking zouden meer begripvol kunnen worden ten opzichte van immigranten als zij weten wat de context en cultuur was waarin zij leefde. Healing History is een mooie term die hier ook van toepassing is, waarbij geschiedenis niet een verdelende factor is, maar juist iets wat gemeenschappen bij elkaar kan brengen en helen door te begrijpen en te luisteren. Waar in mijn mening de geschiedenis vaak voor verdeling heeft gezorgd, ligt er zo een mooie uitdaging voor de toekomst om mensen juist weer bij elkaar te brengen.
Maar dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan en klinkt het allemaal erg utopisch, waarbij ook nog een heleboel kanttekeningen en onduidelijkheden in het vakgebied bestaan. De historica Ludmilla Jordanova stelt hier dan ook een aantal vragen bij, die relevant zijn voor deze casus maar ook voor het algemene vakgebied van de publiekshistoricus: Hoe krijg je dit publiek geëngageerd met complexe geschiedenis? Hoe definiëren we het ‘publiek’? Is het überhaupt een goede aanname dat iedereen zich op deze manier wilt bezighouden met geschiedenis? Hier heeft zij helaas nog geen directe oplossing voor, en ik ook nog niet. In de komende weken ga ik hiernaar opzoek, samen met mijn mede studenten, door middel van literatuur en praktische ervaring.
In de volgende post ga ik verder in op de wisselwerking/samenwerking van historici met publiek/maatschappij en de discussie rondom de definitie van het vakgebied. Hoe kan deze bijdragen aan nieuwe soortprojecten, bewustzijn en hoe staat deze op de academische discussie.
Literatuur:
John Tosh, ‘Why history matters now’, History & Policy 20 november 2008
Ludmilla Jordanova, ‘How history matters now’, History & Policy 27 november 2008
Comentários